donderdag 22 april 2010

verjaardagspost

Wanneer je, zoals ik, hard op weg bent bent een moderne consument te worden, dan sta je hier en daar online ergens in een gegevensbestand. Ik koop regelmatig boeken en cd's via de webwinkel van Bol, maar ook bij Surfspot bestel ik wel eens software. Laatst heb ik (na aankopen in de echte winkel) me laten verleiden om een klantkaart van Hunkemoller aan te schaffen. Aan het activeren van de kaart op de site ging het invullen van een aantal gegevens vooraf. Zo ook mijn geboortedatum. Een deel van mij denkt dan: hoepel op, hoef je niet te weten, en dan vul ik bijvoorbeeld 23 maart 1980 in. Maar ik ben niet altijd in zo'n lollige recalcitrante bui. Dus gaf ik in dit geval mijn geboortedatum en jaar naar waarheid op. Kennelijk had ik dat al eerder ook gedaan op de community site van Suppio.
Toen ik de dag na mijn verjaardag mijn email ging lezen had ik twee felicitaties! Goh dat is nou leuk zeg! Stel dat je geen vrienden en familie hebt, dan krijg je toch verjaardagspost, en dat maakt je leven dan weer fijn.
Ondertussen prijs ik me gelukkig dat ik op mijn verjaardag een heleboel telefoontjes, visite en verjaardagszoenen in ontvangst heb mogen nemen van iedereen die mij dierbaar is. Daar kan geen database tegenop!

dinsdag 30 maart 2010

pionieren met web 2.0

De wet van de remmende voorsprong.. Die was wel zeer op mij van toepassing. Alweer 7 of 8 jaar geleden was ik behoorlijk ingeburgerd met nieuwe media. Ik was op de hogeschool waar ik werkte behoorlijk bij de tijd, liep ik ten opzichte van mijn meeste collega's echt voor. Maar toen er in mijn leven iets binnenkwam dat zeer veel aandacht opeiste, heb ik keuzes gemaakt, heb ik moeten focussen uit puur lijfsbehoud. Alles wat met nieuwe media te maken had heb ik afgeschreven, alles wat met design en creativiteit te maken had bleef. Mijn leven en mijn werk waren daardoor weer redelijk overzichtelijk en beheersbaar. Lekker rustig.
Nu ben ik weer een fase verder in mijn leven. En ik werk bij een communicatie opleiding. Mijn studenten zijn 'digital natives' te noemen. Ik ben dat niet, maar ja, ik kan niet achterblijven! Dus doe ik een stoomcursus web 2.0, als autodidact wel te verstaan. Learning by doing. Ik twitter als vibfer en als IMteachR, ik blog, ik heb een facebook account, heb een website, ik ben te vinden op LinkedIn, heb een account op Youtube, waar ik twee keer iets geupload heb. Ik skype.
Jezus ik word moe van mezelf als ik dit zo lees! Ik doe verschrikkelijk mijn stinkende best om ook een digial native te worden. Ik denk zelfs stiekum dat het tijd wordt voor een Iphone. (waarop mijn dochters schamperden 'wat moet jij nou met een Iphone...' )
maar wat kost dat allemaal een tijd zeg! ook dit blog.. schrijven is leuk, maar er zijn zoveel dingen leuk in het leven. De agenda loopt vol. Tot het moment dat ik nergens meer witruimte heb.
H E L P
Nou, zo erg is het nog niet. Maar ik vraag me toch echt af: wat doen al die web 2.0 adepten eigenlijk voor werk? En wat voor privéleven houden zij erop na? Waar halen zij de tijd vandaan? Is dat het verschil tussen kwalitijd en vluchtigheid?
Het zal me nog menig uur pionieren kosten om dat helder te krijgen.

vrijdag 12 februari 2010

om dysforisch van te worden

Dysforie is het omgekeerde van euforie, neem ik aan. Ik kwam het woord tegen in de krant van vandaag, in een klein berichtje over een 'nieuwe' kinderziekte. Deze heet Temperament-disregulatie met dysforie. Nou zijn er de laatste jaren meer kinderziektes bij bedacht; de bekendste en inmiddels alom geaccepteerde 'ziekte' is ADHD.
En daar komt nu dus de temperament-disregulatie met dysforie bij. Het klinkt erg eng, maar het is gewoon dit: een kind heeft minstens drie keer per week 'last' van heftige reacties op gewone stressoren. Dit wordt dan afgewisseld met prikkelbaarheid, somberheid en boosheid. Ach guttegut. Arme schapen.
Ik heb geen graad in de kinderpsychiatrie, maar met een beetje gezond verstand kan je toch bedenken dat de omgevingsfactoren (zeg maar de ouders, familie, crèche, school enz) tegenwoordig al stressoren op zichzelf zijn. Er moet namelijk zoveel, alles is één en al quality-time wat de klok slaat. En dat legt een behoorlijke druk, want nee, er kan niet gelummeld worden, we moeten naar pianoles en hockey en cito bijles omdat papa en mama willen dat je naar 't gymnasium gaat.
Ik wil wedden dat temperament disregulatie een reactie is op de druk van de omgeving. Net zoals wij volwassenen dat kennen, maar wij kunnen ons temperament nèt wat beter reguleren.
Het vervelende met dit soort nieuwe ziektes is dat ouders en opvoeders nu weer gewoon hun eigen ding kunnen gaan doen omdat nu blijkt dat het niet aan de omgeving (en dus ook aan hun), maar het aan het kind zélf ligt dat het onhandelbaar en depressief is. Ik vraag me echt af hoe lang het dan nog duurt voordat 'childhood' als één grote 'disorder' gezien wordt. Dan zijn we van die verantwoordelijkheid ook maar af.

vrijdag 5 februari 2010

taalverneuken

De Nederlandse taal lijdt aan verschillende kwalen. Allereerst zien we de snel om zich heenrgrijpende verhunning. " Hun hebben voetbal gekeken" en "Hun gaan ook bij La Rive eten." Het is een kwaal waar kennelijk geen kruit tegen gewassen is, en het lijkt wel of we het gevecht tegen de verhunning en masse opgegeven hebben. Ik zou mezelf bij wijze van spreken in 'repeat mode' moeten zetten om tegengas te geven aan de verhunning bij mijn studenten.
De volgende kwaal is de verschraling. Ook hier ligt het niet aan de taal zelf, maar aan degene die hem gebruikt. Eergisteren had ik het in een workshop over een metafoor. Er zijn studenten die niet weten wat dat is, en daar verbaas ik me dan toch over! Ik heb weleens het commentaar gekregen dat ik veel moeilijke woorden gebruik, terwijl ik toch niet bovengemiddeld intellectueel eloquent ben in mijn wijze van verbale expressie. Ik let daar nu op, maar ik moet ook oppassen dat ik niet in Jip en Janneke taal aan HBO studenten les ga geven omdat ze me anders niet kunnen volgen. Ik leid hieruit af het leren van 'moeilijke woorden' niet meer past in het moderne onderwijsrepertoire.
Een mooi voorbeeld: een collega had het in een bepaald verband over ' de engte'. Dat dat al een archaïsch begrip is bleek uit het feit dat een student dacht dat het ging over iets ' om bang van te worden'….Tsja.
De derde kwaal die ik aantref is de verkromming. Daarover valt dikwijls nog flink te lachen, want met name in uitdrukkingen en spreekwoorden ontstaan dan creatieve uitingen als ' je kan hem niks op de buik spelden'. Doet het altijd leuk op een scheurkalender! Schriftelijk werk van studenten is wat de verkromming betreft immer een bron van inspiratie.
In een medium waar je toch boven modaal ABN zou aantreffen (NRC) las ik laatst: "….één van de meest mislukte projecten van Sarkozy…" En ja, dan kom je op de grens waar verkromming leidt tot vernieuwend en creatief taalgebruik.
Hierdoor geïnspireerd kwam ik met een eigen variant: Eén van de meest overleden mensen die ik ken, is Hans Tillema.
Zo zie je maar weer hoe taalverneuken ook weer leidt tot taalverleuken! Tenminste, dat vind ik dan.

donderdag 4 februari 2010

what's next?

Al een paar weken valt 's ochtends vroeg de Nrc next bij mij in de bus. Sinds het stenen tijdperk ben ik een Parool lezer, immers de krant van Amsterdam, mijn stad, maar je wilt weleens wat anders; verandering van spijs doet eten. Dus heb ik voor de tweede keer een proefabonnement op de Nrc.next. Ik vind dat een hele inspirerende krant. Jong, scherpzinnig, en crossmediaal. Een krant waar ik regelmatig de schaar inzet, omdat er stukjes instaan die ik wil bewaren. En dat doe ik bij het Parool nauwelijks.
Op donderdagochtend heb ik wat meer tijd om deze krant te lezen. Vandaag was er een groot artikel op de sportpagina over het Nederlandse toppaard Totilas. Het nieuws was dat deze tienjarige hengst nu ook een bijbaan heeft als dekhengst en dat een bescheiden annonce hiervan een nerveuze buzz in het hippische universum veroorzaakte. Het ingevroren sperma is goud waard, zo blijkt. Terwijl ik mijn roggebrood met kaas naar binnenwerkte kreeg ik plotseling een idee, geïnspireerd door Totilas, voor een nieuw format voor BNN.
Stel je voor: een nieuw fundraiser concept waarbij het ingevroren sperma van BNers wordt geveild! En, laten we eerlijk wezen; het predicaat 'dekhengst' zou het ego van menig BNer plezierig prikkelen, dus ik denk niet dat er een tekort aan aanbieders is. Jort, Beau, Martijn, Jan, Gordon, Matthijs, Joep, eigenlijk iederen in die categorie gaat wel een beetje extreem voor een stukje personal branding!
Hoe dat programma kan gaan heten weet ik ook al: de Alfred J. Kwak show.

zondag 31 januari 2010

Mossel uit de Amstel

Regelmatig loop ik langs de oever van de Amstel, tussen Zorgvlied en de molen met het beeld van Rembrandt. Het was me al eerder opgevallen dat er vaak lege mosselschelpen in het gras liggen. Vandaag, een aantal dagen nadat de sneeuw van de afgelopen tijd vrijwel gesmolten is, was ik er weer. Nu leek het of op sommige plekken een uitbundige mossel picknick had plaatsgevonden, waarbij de genodigden de lege mosselschelpen achteloos in de berm gekieperd hadden in plaats deze in de vuilnisbakken te deponeren.
Wat een bende! Die picknick leek mij gezien het seizoen wel heel onwaarschijnlijk, en ik vroeg me af waar al die lege schelpen dan vandaan komen. Langzaam begon het feit tot me door te dringen dat klaarblijkelijk niet alle mosselen van de Zeeuwse mosselbanken komen, maar ook gewoon in de Amstel leven.
Maar hoe komen dan al die lege schelpen in de berm? Sommige forse exemplaren zijn zeker acht centimeter lang.
Mijn kennis van flora en fauna is toereikend genoeg om met zekerheid te stellen dat de mossel eenvoudigweg niet op eigen kracht de Amstel uit kruipt. Ik bezag alle aanwezige watervogels met nieuwe interesse. Het moet gewoon zo zijn dat een van deze vogels de mossel uit de Amstel opvist, deze aan wal brengt, op ingenieuze wijze opent en aan zijn eigen mossel picknick begint.
Zijn het de snaterende eenden waarvan je regelmatig alleen het achtereind met het nuffige staartje uit het water ziet steken? Of misschien de waterhoentjes (of heten ze meerkoetjes?) met hun zwarte verendek en witte snavels, hun groenige poten met gelobde zwemvliezen? Nee, die lijken me hiervoor echt niet slim genoeg en bovendien fysiek niet toegerust zo’n forse Amstelmossel in de snavel te nemen en aan wal te brengen. En de meeuwen, die onsympathieke brutale krijsers, die er altijd bij het ‘eendjes voeren’ met het meeste brood vandoor gaan? Die lijken me eerder van het type dat de ander het werk laat doen en daar zelf het meeste van profiteert. Enfin, ik stond een tijdje te observeren en kon niet een vogel betrappen op mosselvisserij. Met koude tenen en een koude neus liep ik uiteindelijk huiswaarts, gebiologeerd door het raadsel van de mossel in de Amstel uit de Amstel.

zondag 10 januari 2010

Her-ijken

Als je even het gevoel hebt dat je leven inhoudsloos is raad ik je aan om een 3 in 1 abonnement op UPC te nemen en in dezelfde week de drie
katten-met-gebruiksaanwijzing van je vrienden tijdelijk onderdak te verschaffen. Dat houdt je lekker bezig want afwisselend hang je dan in de wacht met de UPC helplijn à 10 cent per minuut en ben je in de weer je huis te reinigen van alle kattepis en harde drollen in kleine hoekjes. Ik bedoel maar.
In je nieuwe hoedanigheid van UPC klant en barmhartige kattenverzorger kom je de dag wel door en lijkt de rest van je bestaan op de tweede plaats te komen. Hoe simpel kan het zijn: doordat je aandacht constant afgeleid wordt van de dingen die er écht toe doen, maar die nu even buiten je bereik zijn komen te liggen, neemt het verlangen naar je voorheen inhoudsloze bestaan groteske vormen aan.
Zo vindt er op het onbewuste niveau in je kop als het ware een her-ijking plaats van je leven. Die inhoud waar je even niet bij kunt omdat je op UPC .nl radeloos antwoord zoekt op al je vragen en je met rubberen handschoenen aan loopt te soppen in de hoop nog iets van je fijne huis te redden. Conclusie: je leven is eigenlijk helemaal geweldig, zolang je maar geen UPC en 3 katten in huis hebt!



Dat het af en toe toch lachen was met die katten bewijzen deze foto's van de maniakaal op vreten-vreten-vreten ingestelde Flip. Hij likt een restje yoghurt uit een afgeknipt pak, met de gevolgen van dien.

Dubbeldik

De kerstvakantie is bij uitstek de tijd om op meerdere fronten even bij te tanken, tijd voor achterstallig onderhoud op sociaal gebied, op intellectueel gebied en eigenlijk elk gebied dat door de routine werk (druk), thuis (ook druk), zo’n beetje verfletst waar je bijstaat terwijl je het niet in de gaten hebt omdat je zo druk bent met….ja wat eigenlijk?
Dit jaar had ik extra behoefte aan een intellectuele prikkel, die mij hopelijk zou afhelpen van het idee dat mijn bovenkamer zich in half ontbonden staat bevindt, een situatie die voor mijn gevoel van serieus voortschrijdende aard is. (Sleutels kwijt, niks kunnen onthouden , vooral gênant met namen, ‘…dat geweldige boek van hoe heet ie ook alweer…, en wat was de titel ook alweer, is ook een film van gemaakt met die fantastische cast met eh die blonde vrouw, dingetje dee, verdomme het ligt op het puntje van m’n tong.. kan er echt even niet opkomen..”)
Ik meende deze prikkel onder andere te kunnen vinden door de dubbeldikke kerstnummers van opiniebladen zoals HP/de Tijd en Elsevier van voor tot achter te lezen. In mijn herinnering zijn deze bladen toch min of meer de spreekbuizen van het intelligente deel van de natie, maar de inhoud strookte hier niet mee. Ik kwam er al gauw achter hoe zo’n dubbeldik nummer tot stand komt; stuur een stagière langs tarotleggers en koffiedikkijkers en andere spirituele raadgevers en plaats hoe dan ook de flauwe resultaten, en gebruik alle interviews en reportages die nog op de plank liggen. Zo bestaat veel van het bedrukte papier van HP/de Tijd uit portretten en interviews, elk goed voor minimaal 4 pagina’s. De lezer wordt zo een kijkje gegund in de wondere wereld van een gepensioneerde nieuwslezer, een dito politicus, maar liefst twee mannen die iets met voetballerij van doen hebben, een actrice, en cabaretière en een beroepsprovocateur. Wow! Dat had ik nou echt niet willen missen! Het geheel wordt gelardeerd met spraakmakende quotes van Rita Verdonk en vele mij volstrekt onbekende bekende Nederlanders én uiteraard ontbreekt ook niet het meest beproefde format zo aan het einde van het jaar: dat van de onvermijdelijke lijstjes.
Voilà: vijftig procent van dat dubbeldikke kerstnummer gevuld! Het oogt lekker dik, maar is in feite dubbeldun.

Uitglijer

Als je je drie dagen gezellig en leuk door de kerst heen gegeten hebt, komt er onvermijdelijk een moment van afkicken. Bij mij manifesteerde zich dat als een langzaam maar onmiskenbaar toenemend gevoel van onbehagen, dat vanuit de onderbuik naar boven kruipt en de strot samenknijpt. Ik vecht zoiets gewoonlijk boos en verongelijkt van me af, sla daarbij geheel terecht met de deuren, maak mijn beide dochters uit voor verwende luie krengen, roep dat ze NOOIT iets doen en NOOIT de handen laten wapperen in het huishouden om vervolgens te eisen dat ze NU METEEN de kranten naar de papierbak brengen en de schone sokken te koppelen tot keurige paartjes. Of iets van gelijke strekking.
Ik merkte dat ik richting zo’n soort confrontatie dreef, maar dit keer was ik nog bij zinnen genoeg om met een soort bozige dadendrang mijn wandelschoenen aan te trekken en de deur uit te gaan, mijn exit dramatisch ondersteunend met een daverende knal van de voordeur.
Met de frisse wind in mijn gezicht haalde ik diep adem en ging op pad. Na de witte kerst lagen de straten er nu schoon bij, met slechts sporadisch een restje sneeuw en ijs. Kordaat beende ik richting Amstel en koerste af op iets wat ik aanvankelijk inschatte als wat brokkelige sneeuw, een beetje als de crema Catalana van de kerstlunch de dag ervoor; knapperig van boven met een zachte onderlaag. Mijn verbeten ramkoers maakte dat ik niet uitweek maar er rücksichtslos overheen moest. Mijn voeten gleden onder mijn lijf vandaan en voordat ik er erg in had kwam ik plat op m’n rug terecht na een volmaakte val, geheel voltrokken volgens de regels van goede slapstick . Mijn gevoel van gêne was vele malen groter dan de pijn en ik keek schielijk om me heen of iemand deze lachwekkende vertoning had gezien. Het groepje mensen verderop bij de kerk leek gelukkig niets gemerkt te hebben. Het koste me nog flinke moeite om glibberend overeind te komen op deze paar vierkante decimeter spiegelglad ijs en ik voelde me volstrekt belachelijk. In de wijde omtrek was het trottoir namelijk schoon. Alleen dat éne kleine stukje, nog minder dan een vierkante meter, was verraderlijk beijsd. En ik MOEST uitgerekend dáár overheen om vervolgens genadeloos op m’n bek te gaan.
De rest van mijn wandeling heb ik nagedacht over dit voorval en ik kwam tot de conclusie dat mijn ‘betere ik’ mijn ‘boze en verongelijkte ik’ gewoon letterlijk en figuurlijk onderuit haalde; een fijn gevalletje eigen schuld dikke bult. Opgelucht en vrolijk kwam ik thuis en het was weer gezellig en leuk.